Prof. Waldemar Goździk: "Pasgeborenen, ouderen, chronisch zieken – zij zijn degenen die de strijd tegen sepsis het vaakst verliezen. We moeten sneller handelen."

Sepsis blijft een van de ernstigste uitdagingen in de spoedeisende hulp en intensive care. Polen mist betrouwbare gegevens over de omvang ervan en het sterftecijfer door septische shock behoort tot de hoogste in Europa. Professor Waldemar Goździk, hoofd van de afdeling Anesthesiologie en Intensive Care van het Universitair Klinisch Ziekenhuis in Wrocław, stelde tijdens het congres "Beating Sepsis" botweg: zonder klinische waakzaamheid en snelle behandeling zullen zelfs de beste procedures mislukken. We nodigen u uit om ons interview met de expert te lezen.
Het sterftecijfer bij septische shock bedraagt in Polen ongeveer 70%. Door het gebrek aan betrouwbare gegevens en adequate casuscodering is de werkelijke omvang van het probleem moeilijk in te schatten.
– We hebben geen sepsisregister, dus gebruiken we nog steeds onvolledige en bevooroordeelde cijfers – zegt prof. Waldemar Goździk in een interview met Polityka Zdrowia.
Tijdens het congres "Beating Sepsis" benadrukte hij het belang van snelle diagnose, interdisciplinaire samenwerking en de implementatie van het zogenaamde "één-uurspakket", dat het leven van een patiënt kan redden als het direct na de diagnose wordt toegepast. We nodigen u uit om ons interview met de expert te lezen.
Gezondheidsbeleid: Welke interessante onderwerpen werden dit jaar besproken tijdens het congres "Beating Sepsis"?Prof. Waldemar Goździk: Er kwamen veel onderwerpen aan bod. Dit was het vijfde congres "Beating Sepsis", maar er werd tegelijkertijd ook een congres over anesthesiologie en intensive care-procedures gehouden. Dit zijn twee belangrijke evenementen.
Traditioneel organiseren we altijd onze eerste sessie, die we 'Cardioanesthesie en Intensieve Zorg' noemen, en die gewijd is aan de problematiek rond de behandeling van cardiogene shock.
Ons ziekenhuis is momenteel nauw betrokken bij het Nationaal Programma voor de Behandeling van Cardiogene Shock. Dit initiatief van de Poolse Hartvereniging is mede ontwikkeld op basis van onze eerdere ervaringen. Wij zijn een pilotcentrum voor dit programma. Het systeem werkt volgens het HUB-SPOKE-model, waarbij kleinere ziekenhuizen patiënten met ernstige shock doorverwijzen naar gespecialiseerde centra met een hoge mate van expertise in hartchirurgie en de mogelijkheid om mechanische circulatieondersteunende technieken toe te passen. De daar gevestigde Shock Teams implementeren interdisciplinaire, geavanceerde levensreddende therapieën. Dit is een enorme onderneming met een aanzienlijke maatschappelijke impact, die naar verwachting in de nabije toekomst nog verder zal toenemen.
Terugkomend op sepsis: we organiseren ongeveer elke twee jaar de conferentie "Beating Sepsis". Deze keer duurde de onderbreking, vanwege COVID-19, drie jaar. We hebben werkelijk uitstekende sprekers kunnen uitnodigen, waaronder degenen die direct betrokken waren bij de ontwikkeling van de richtlijnen.
Een goed voorbeeld is professor Mervyn Singer uit Londen, bedenker van de Sepsis-3-definitie van sepsis. Hij gaf ons uitgebreide informatie over geplande veranderingen – niet zozeer in de definitie van sepsis zelf, maar in de zogenaamde SOFA-schaal, een belangrijk instrument bij de diagnose van sepsis. De diagnose is gebaseerd op deze schaal. Binnenkort wordt een volledig nieuwe versie – SOFA 2 – geïntroduceerd, aangepast aan de huidige kennis over zowel therapie als diagnose.
Een andere belangrijke gast was professor Craig Coopersmith van Emory University, medeauteur van de nieuwe richtlijnen, die naar verwachting in de tweede helft van volgend jaar worden gepubliceerd. Vanwege vertrouwelijkheidsverplichtingen gaf hij niet veel details prijs, maar we weten wel dat er belangrijke veranderingen gepland staan, met name in de farmacotherapie van septische shock.
Er werd ook veel aandacht besteed aan immunologie en het postsepsissyndroom. De onderwerpen waren divers en – ik was zeer verheugd – veel deelnemers beschouwden deze conferentie als een van de interessantste in Polen dit jaar.
We kregen ook een lezing van professor Jean-Marc Cavailllon van het Pasteur Instituut, die vooral sprak over immunologie – deels vanuit een klinisch perspectief en deels vanuit een puur wetenschappelijk perspectief, gericht op mensen die vooral geïnteresseerd zijn in de etiologie van sepsis.
Ook fenotypering en gepersonaliseerde behandeling van sepsis kwamen aan bod. Richtlijnen moeten universeel zijn – toepasbaar in zowel zeer gespecialiseerde centra als in minder ontwikkelde landen. Daarom moeten veranderingen voorzichtig gebeuren en verwachten we geen revolutie. Voor zover ik weet, zullen er meer aanbevelingen zijn om het niet te gebruiken (bijvoorbeeld vitamine C) dan aanbevelingen voor nieuwe methoden die duidelijk effectiever zouden zijn dan andere.
WG: Er is misschien nog geen doorbraak, maar er wordt zeker vooruitgang geboekt. Het is niet zo dat er één universele oplossing is die voor alle gevallen geschikt is. Momenteel ligt de nadruk vooral op interdisciplinaire benaderingen en zeer snelle diagnostiek – dat is absoluut cruciaal.
Het tweede belangrijke punt is fenotypering. We weten dat we te maken hebben met zeer diverse patiënten – van verschillende leeftijden, met verschillende mate van immunodeficiëntie en met chronische ziekten. Daarom ligt de nadruk op tijd en vroege diagnose, wat het moeilijkst kan zijn, omdat de eerste symptomen van septische shock vaak niet-specifiek zijn.
Ik benadruk nogmaals: interdisciplinaire samenwerking, snelle microbiologische diagnose, vroege behandeling en passende farmacologische behandeling zijn essentieel, inclusief vochttherapie en vasopressoren. Ook op dit gebied hebben zich veranderingen voorgedaan – eerdere richtlijnen bevatten nog dopamine, een medicijn dat nu als verouderd wordt beschouwd. Nu komt er informatie naar voren dat verschillende vasopressoren die op verschillende receptoren werken, alternatief kunnen worden gebruikt, wat mogelijk een beter therapeutisch effect oplevert.
En tot slot, hoe herkennen we sepsis? Er zijn vele beoordelingsschalen, waarvan er duizenden beschreven zijn, maar elk heeft zijn beperkingen. De nieuwe richtlijnen zullen waarschijnlijk de nadruk leggen op de noodzaak om gegevens uit verschillende bronnen te integreren. Er bestaat geen enkele, perfecte voorspellende schaal voor sepsis.
WG: Dat is een heel goede vraag, want we hebben niet echt precieze gegevens over de staat van de Poolse intensive care. De standaard in academische centra is ongetwijfeld erg hoog. We hoeven ons niet minderwaardig te voelen – qua apparatuur zijn we vergelijkbaar met andere landen. We volgen wereldwijde en Europese richtlijnen, en in dat opzicht verschillen we niet veel.
Het fundamentele probleem is echter het tekort aan intensivecarebedden. Dit is een regelrechte tragedie in Polen, aangezien dit type behandeling helaas financieel niet haalbaar is. Geen enkel ziekenhuis is daarom echt geïnteresseerd in uitbreiding van de intensivecareafdeling. We hebben ongeveer 2% intensivecarebedden van onze totale ziekenhuisbeddencapaciteit – een absoluut minimum, terwijl de wereldwijde norm 4-6% is.
De tweede grote uitdaging is de financiering en de personeelsbezetting. Intensieve zorg is een buitengewoon veeleisende specialisatie. Artsen staan te popelen om dit werk te doen, maar de werkdruk is enorm en het personeel vergrijst geleidelijk.
Wat onze internationale activiteiten betreft, hebben we werkelijk geen reden tot klagen. Onze specialisten zitten in Europese besturen, publiceren in gerenommeerde tijdschriften en de behandelingsnormen in Polen worden consequent nageleefd. De pandemie heeft de grote creativiteit van Poolse artsen en ziekenhuizen aangetoond.
Ik denk dat onze positie goed is. Poolse artsen die naar het buitenland gaan, presteren uitstekend. Dit bevestigt het oude gezegde: "Polen kunnen alles" – ik heb dit zelf ervaren toen ik in Scandinavië werkte.
WG: Sepsis is nog steeds een enorm probleem in Polen. We kennen de precieze omvang ervan niet echt. Mijn voorganger, professor Kübler, heeft al geprobeerd – zoals hij het zelf zei – "sepsis te tellen". Helaas zijn de gegevens waarover we beschikken bevooroordeeld. Pogingen om een sepsisregister op te zetten, zijn al jaren niet succesvol, ondanks diverse initiatieven, ook op nationaal niveau. We hebben zelfs deelgenomen aan een speciale bijeenkomst die aan dit onderwerp is gewijd.
Totdat we weten hoeveel gevallen van sepsis er daadwerkelijk voorkomen, is het moeilijk om de omvang van het probleem te bepalen. En het is enorm: het sterftecijfer voor septische shock op intensivecareafdelingen in Polen bedraagt ongeveer 70%, terwijl de cijfers wereldwijd iets gunstiger zijn. Naar schatting is het aantal van dergelijke patiënten op de intensive care aanzienlijk, maar in Polen is dit moeilijk precies vast te stellen vanwege het ontbreken van goede codering.
Momenteel wordt een patiënt gecodeerd als overleden aan bijvoorbeeld een longontsteking of een luchtweginfectie. Er is echter geen manier om duidelijk aan te geven dat deze aandoeningen zich tot sepsis hebben ontwikkeld. Zonder een dergelijke codering kunnen we geen betrouwbare statistieken genereren.
Voorlichting speelt hierbij een cruciale rol. Een goed voorbeeld was het initiatief van Jurek Owsiak – zeer noodzakelijk en waardevol, hoewel het nazorg vereist. Mensen zijn zich er vaak niet van bewust dat de symptomen van sepsis zo aspecifiek kunnen zijn dat ze op veel andere aandoeningen kunnen wijzen. Klinische waakzaamheid is daarom cruciaal. De Britten hebben een campagne genaamd "Think Sepsis". Als u de oorzaak van de aandoening van een patiënt niet kent, overweeg dan of het sepsis zou kunnen zijn.
Publieke voorlichting is hier lastig – er heerst algemene scepsis. Maar op medisch niveau proberen we heel actief te zijn. We geven veel training, zowel in ons centrum als in andere ziekenhuizen.
Wij pleiten voor de oprichting van zogenaamde early response teams – interventieteams in het ziekenhuis die onder andere sepsis vroegtijdig opsporen. Wanneer ze naar een algemene afdeling worden geroepen, beoordelen ze ook de toestand van de patiënt om te bepalen of het begin van de sepsis de oorzaak is van de destabilisatie.
WG: Dat is een heel goede vraag. Persoonlijk zou ik sepsis graag willen "verslaan", hoewel ik weet dat het een enorme uitdaging is en veel aspecten omvat. Kennis is essentieel – dat is het allerbelangrijkste. We moeten betrouwbare informatie over sepsis zo breed mogelijk verspreiden, de symptomen onder de aandacht brengen en vaststellen welke factoren en fysiologische indicatoren het gevaarlijkst zijn.
Het is cruciaal om te leren hoe sepsis in de beginfase te behandelen. Zogenaamde septische packs kunnen hierbij helpen. De kennis en het gebruik ervan moeten worden gedeeld met alle zorgmedewerkers: verpleegkundigen, paramedici, geneeskundestudenten en artsen. Het doel is om binnen het eerste uur na het vermoeden van sepsis maatregelen te nemen – de zogenaamde 'uurpack'.
Het omvat: bloedkweken, toediening van antibiotica binnen het eerste uur (nadat sepsis is vastgesteld), passende vloeistoftherapie en vasopressoren om een adequate perfusiedruk te handhaven. Dit pakket wordt in Polen soms bekritiseerd, maar naar mijn mening is het cruciaal voor de overleving van de patiënt.
Een ander belangrijk element is interdisciplinaire samenwerking en het zo snel mogelijk identificeren van de bron van de infectie. Het is bekend dat pasgeborenen (vanwege hun onvolgroeide immuunsysteem), ouderen (van wie het immuunsysteem niet meer zo effectief reageert), patiënten met chronische ziekten zoals diabetes, oncologiepatiënten, patiënten die immunosuppressiva gebruiken of herstellen van een operatie, het meest kwetsbaar zijn voor sepsis. Personen met geïmplanteerde apparaten, zoals pacemakers of elektroden, lopen ook een bijzonder risico, omdat microbiële kolonisatie en infectie daar gemakkelijk kunnen optreden.
Kortom: eerst waakzaamheid, en dan zo snel mogelijk de bron van de infectie wegnemen. Dit is absoluut essentieel. Bewustwording en voorlichting zijn hierbij essentieel, aangezien de richtlijnen eenvoudig en duidelijk zijn en grotendeels al worden geïmplementeerd. Zonder voldoende waakzaamheid zullen zelfs de beste procedures echter ineffectief zijn.
Bijgewerkt: 08/08/2025 06:30
politykazdrowotna